Media
Recensie over "Kleine Bloemlezing" verschenen op Ex Libris.
Katelijn Vijncke is een vrouw met een helder verstand en een lastig lichaam. De dichteres heeft een eigengereide stijl waaraan ik weer even moet wennen. Maar het gaat vooral over datgene wat haar woorden losmaken en wat zij ook als beeldende kunstenares een plaats geeft in haar poëtische wereld. De combinatie tussen beide disciplines is zowel roekeloos als uitbundig en altijd oprecht. Haar tiende dichtbundel draagt geen titel en ze zegt dat deze bundel een kleine bloemlezing is. (Vijfenzestig gedichten en honderd en dertig kleurenfoto’s.)
Het is een bloemlezing van momentopnames met een aantal gedichten ook voor kinderen. Maar ik lees ook diepzinnige gedichten in eenvoudige taal waarbij een titel overbodig is. De achtergrond bij ieder gedicht is een kunstfoto. Soms grappig, speels en vaak een close-up van een intiem moment. De gedichten uit haar reisverhalen dragen prachtig beeldmateriaal.’t Is het ongewone dat onderhuids zijn gram haalt.
Bij een eerste lezing heb ik een aantal gedichten aangekruist die mij onmiddellijk boeiden. Bij het herlezen stuitte ik op andere gedichten waaraan ik al van bij het begin meer aandacht had moet besteden. Beeld en taal die goochelen met hun wankel evenwicht. Misschien was het beter geweest om geen enkel gedicht een titel te geven. Het zou deze bundel nog sterker hebben gemaakt.
‘ Ontfloerst’ is een woord dat perfect weergeeft wat er gebeurt in een gedicht. Ik omfloers dit woord door te spreken over een dichterlijke vrijheid die in het gedicht niet misstaat.
Het accent dat in het gedicht ‘ Wankel evenwicht ‘ ligt, is verweven in al haar gedichten. Daarom heb ik dit gedicht uitgekozen. Het rode gordijn op de achtergrond met de glooiing van zijn plooien, die fijne draad van Ariadne en de dobbelsteen. Op de bladzijde ernaast: die wilde vrouw gemaakt van rijggaren is voor mij compositorisch het sterkste beeld in de bundel. Het gedicht sprankelt en geeft zijn unieke kracht aan het spanningsveld van de compositie. Het laatste vers weglaten zou het gedicht een mysterieuze glans geven en het gedicht ten goede komen. De kunstenares is ook nogal kwistig met leestekens. Maar laten we dit even buiten kijf laten. De meeste van haar gedichten zeggen mij: de wereld heeft mij boos gemaakt. Ik breek uit. Kijk naar mijn beeldtaal en lees mijn woorden.
‘ Wankel evenwicht’
Er is een fijne draad die ’t mij vertelt.
Onzichtbaar als mijn tweede ik.
Zo kwetsbaar als het beeld
dat zich soms iets te ver uitstrekt
op een dobbelstenen sokkeltje.
met hoeveel ogen ik het vandaag mag stellen?
Hoe weinig ik ook gooi;
de eenzaamheid uit de dag te rukken,
wat kleine kiemen water te gieten;
al ligt mijn dag gestrand.
het is heerlijk schelpen te rapen
uit mijn mooiste dromen
en ze te koesteren voor jou.
Katelijn Vijncke
Deze bundel van Katelijn Vijncke is een aanrader voor elke poëzieminnaar die de klankkleur wil proeven van een vrouw met paardenkracht en een teder hart.
Jenny Dejager
Katelijn Vijncke is een vrouw met een helder verstand en een lastig lichaam. De dichteres heeft een eigengereide stijl waaraan ik weer even moet wennen. Maar het gaat vooral over datgene wat haar woorden losmaken en wat zij ook als beeldende kunstenares een plaats geeft in haar poëtische wereld. De combinatie tussen beide disciplines is zowel roekeloos als uitbundig en altijd oprecht. Haar tiende dichtbundel draagt geen titel en ze zegt dat deze bundel een kleine bloemlezing is. (Vijfenzestig gedichten en honderd en dertig kleurenfoto’s.)
Het is een bloemlezing van momentopnames met een aantal gedichten ook voor kinderen. Maar ik lees ook diepzinnige gedichten in eenvoudige taal waarbij een titel overbodig is. De achtergrond bij ieder gedicht is een kunstfoto. Soms grappig, speels en vaak een close-up van een intiem moment. De gedichten uit haar reisverhalen dragen prachtig beeldmateriaal.’t Is het ongewone dat onderhuids zijn gram haalt.
Bij een eerste lezing heb ik een aantal gedichten aangekruist die mij onmiddellijk boeiden. Bij het herlezen stuitte ik op andere gedichten waaraan ik al van bij het begin meer aandacht had moet besteden. Beeld en taal die goochelen met hun wankel evenwicht. Misschien was het beter geweest om geen enkel gedicht een titel te geven. Het zou deze bundel nog sterker hebben gemaakt.
‘ Ontfloerst’ is een woord dat perfect weergeeft wat er gebeurt in een gedicht. Ik omfloers dit woord door te spreken over een dichterlijke vrijheid die in het gedicht niet misstaat.
Het accent dat in het gedicht ‘ Wankel evenwicht ‘ ligt, is verweven in al haar gedichten. Daarom heb ik dit gedicht uitgekozen. Het rode gordijn op de achtergrond met de glooiing van zijn plooien, die fijne draad van Ariadne en de dobbelsteen. Op de bladzijde ernaast: die wilde vrouw gemaakt van rijggaren is voor mij compositorisch het sterkste beeld in de bundel. Het gedicht sprankelt en geeft zijn unieke kracht aan het spanningsveld van de compositie. Het laatste vers weglaten zou het gedicht een mysterieuze glans geven en het gedicht ten goede komen. De kunstenares is ook nogal kwistig met leestekens. Maar laten we dit even buiten kijf laten. De meeste van haar gedichten zeggen mij: de wereld heeft mij boos gemaakt. Ik breek uit. Kijk naar mijn beeldtaal en lees mijn woorden.
‘ Wankel evenwicht’
Er is een fijne draad die ’t mij vertelt.
Onzichtbaar als mijn tweede ik.
Zo kwetsbaar als het beeld
dat zich soms iets te ver uitstrekt
op een dobbelstenen sokkeltje.
met hoeveel ogen ik het vandaag mag stellen?
Hoe weinig ik ook gooi;
de eenzaamheid uit de dag te rukken,
wat kleine kiemen water te gieten;
al ligt mijn dag gestrand.
het is heerlijk schelpen te rapen
uit mijn mooiste dromen
en ze te koesteren voor jou.
Katelijn Vijncke
Deze bundel van Katelijn Vijncke is een aanrader voor elke poëzieminnaar die de klankkleur wil proeven van een vrouw met paardenkracht en een teder hart.
Jenny Dejager
Recensie "Mij naar buiten geschreven" verschenen op www.writehistory.be.
GROTE POËTISCHE GEVOELIGHEID OP SUBLIEME WIJZE VERWOORD
Katelijn Vijncke (°1959) schrijft vanaf haar veertiende poëzie. Mij naar buiten geschreven is haar negende bundel.
Poëzie is haar leven. Katelijn schrijft niet op papier, ze schrijft haar gedichten met heel veel geduld via een speciaal aangepaste computer. Ze is fysiek gehandicapt. Zij kan zich moeilijk mondeling uitdrukken, maar in haar gedichten kan zij heel veel dingen kwijt. Haar poëzie verwoordt in de eerste plaats gevoelens. Zij creëert diepgang. Er is meer dan wat er staat.
Al schrijvend kan zij uitdrukken wat zij niet over de lippen krijgt. Schrijven geeft haar zelfvertrouwen. Door haar motorische handicap heeft zij een specifieke kijk op de wereld. Haar beperkingen hebben ongetwijfeld haar poëzie beïnvloed. Dit is een meerwaarde.
Mij naar buiten geschreven omvat acht luikjes: “vrijheid”, “mijn liefde”, “hemel”, “pijn en angst”, “schrijven in alle vormen”, “natuur”, “relatie” en “vrouw zijn”.
Vrijheid krijgt in haar poëzie een aparte inhoud: zij is in hart en ziel vrij, begaafd met een vrije geest. Vrijheid bij haar is anders zijn, anders doen. Vrijheid is ook voelen wat haar heeft vrijgemaakt: haar zelfvertrouwen, haar verbetenheid. In haar beperkte vrijheid creëert zij kosmische ruimte waardoor zij zich vrijer voelt dat wie zich verengt en verkrimpt. Zij bevrijdt zich van angsten, zij laat niet toe dat haar gedachten worden vastgepind, gepleisterd. Je merkt ook hoe graag zij vrijheid afstaat om niet te verstikken.
Haar hoofd is vrij, en in deze lichtheid ziet zij toe hoe een rode paradijsvogel/ in stijl komt aangestoven en plannen smeedt. De dichter knapt op wat was gebroken. En hoe doet zij het? Met uitgehouwen letters.
De wijze waarop zij de geliefde beschrijft, is bijna geniaal: zij geeft ons het gevoel dat zij zichzelf opsplitst in geliefde en beminde:
jij smelt mijn handen
ik lijm je hoofd samen
in een oogopslag
wagen we elkaar
lossen we op
elegant en bevallig
in kippenvellen
extase
tot ons doeleind.
(p. 14)
Ook haar observatie getuigt van intens kijken, bevlogen zien, innerlijk waarnemen wanneer zij dicht op het raamkozijn in boekband/slaapt een berg stil,/zijn withete kiezelstenen vlijen/zich tussen de deurspleten.
Enkele gedichten in het 2de luik “mijn liefde” zijn van de puurst verwoorde en bewogen liefdesverzen die ik ken. Katelijn Vijncke beleeft de wereld, het leven en ook de liefde op een eigen wijze. Liefde betekent diepe genegenheid voor, welgezindheid tot toewijding voor een ander. De actoren van haar liefde overstijgen het menselijke, ze zijn kosmosgevoelig. De betekenissen die zij er aan geeft, zijn enerzijds lichamelijk en anderzijds zielgroot geïnspireerd, ontvroomd, ontvleesd, vergeest. Dit eilandje van poëzie over de liefde is een halte in eenvoud, daar er niet de tijd is om een oogstrelende gedichtensite te maken.
baardhaartjes zijn welkom.
nevelparels in je gezicht
spreken het landschap uit
dat tintelende sterren
over mij uitstrijkt.
(p. 21)
steeds met open armen
het onvermengde optillen
en het kroelen.
(p. 24)
De twee gedichten uit “hemel” verwoorden haar angst om afscheid te nemen van wat voor haar geluk is geweest en onuitwisbaar verdriet.
verdriet onuitwisbaar
evenals je gulle lach
die ik bedenk
op je doodsprent
te vroeg gedrukt.
(p. 28)
De dichteres bestrijdt met innerlijke kracht “pijn en angst” in het volgende luik. Zij bevecht “het ellendig spook”: zij kijkt niet achterom, verheven knuffels raken haar. Hoe mooi is het beeld van de wijze uil die met zijn blik/op de schouders tikt,/ mij met ijver en hoop/in een potje yoghurt legt/waarin ik kan drenken.
Katelijn Vijncke schrijft “in alle vormen”. Zij schrijft het zelf, ze is er goed van bewust of hoe haar beperktheid haar eigen mogelijkheden biedt. Deze vormen gebruikt zij ook om haar gramschap te ventileren en haar “eigen gedacht” te zeggen. Het gedicht “oestergamma” is mij niet vreemd: zij schreef het na de voorstelling van het 2de jaarboek van “De 50 Meester-dichters” waar zij terecht bij hoort.
Welke waren haar indrukken? Zij ontmoette een door de onbevaarbare,/verwaande poëtische dame, mijn woorden keren/haar ijzig de rug toe. Maar toch is het feest geslaagd: het uitgelezen gezelschap/deint voldaan uit/in de hotelschool/tot hoge waardering.
Zij schrijft “in alle vormen”: als meester-dichter in blauwe inkt op een vlonder, met een pen die uitloopt door beweging van de golven die de zee schrijft om te vergeten.
Ook de natuur is een onderwerp met een aantal prachtige beelden, zoals knoppen springen uit hun vlies of voedzaam als bezielde appelen of de bries die tot zweven tilt. “Een klare kinderwens” doen bomen blozen door vensters, Pissaro heeft ze allen in bed gestopt.
Het spreekt vanzelf dat de menselijke problematiek van liefde, natuur en relatie haar, zoals elke dichter, beroeren. Zij kiest bovendien een apart luik “relatie”. Op een ongedwongen wijze, met alweer mij naar buiten geschreven, schrijft zij over een vingerkoek, knapperig, met een toefje slagroom, liefde likt haar weg.
Ook contrasten, net zoals in het leven, in poëzie vervat, doen Katelijn mijmeren: gedichten met een warme gloed of gedichten waar het verdriet zich onderliggend verschuilt, fantasie of dromen, wat is en niet is, verleden, heden en toekomst.
De dichteres creëert een eilandje tussen de grote dichterlijke eilanden waar zij kan aanmeren tijdens haar reis over de golven op zoek naar dat wat zij zelf graag invult.
Wat is schrijven voor Katelijn Vijncke? Schrijven is als een wolk/waaraan de zon hangt. Zij schrijft haar eigen wolk.
De prachtige bundel (de beste tot op heden) eindigt met enkele schitterende gedichten over “vrouw zijn”. Vrouw zijn in zoveel verscheidenheid maakt haar rijk en vlammend.
als het winter wordt is je haar wit.
je schildert woorden in de sneeuw
te dicht bijeen zodat ze vervagen.
je maakt hen spiegelglad en afgerond
het licht klaart je steeds met pit
ik zie telkens een jonge geeuw
die de tijd heeft opgedeeld in lagen
zodat hij rustig blijft liggen, terstond.
(p. 62)
Het nawoord van Catherine Claeys getuigt van inleving. Zij doet er mij aan herinneren dat Katelijn ook tekeningen maakt. Uit zoveel dingen, verrassende dingen, leid je af hoe veelzijdig zij is.
Thierry Deleu
Katelijn Vijncke, mij naar buiten geschreven, www.writehistory.be, ISBN 9789460790607, 2012
GROTE POËTISCHE GEVOELIGHEID OP SUBLIEME WIJZE VERWOORD
Katelijn Vijncke (°1959) schrijft vanaf haar veertiende poëzie. Mij naar buiten geschreven is haar negende bundel.
Poëzie is haar leven. Katelijn schrijft niet op papier, ze schrijft haar gedichten met heel veel geduld via een speciaal aangepaste computer. Ze is fysiek gehandicapt. Zij kan zich moeilijk mondeling uitdrukken, maar in haar gedichten kan zij heel veel dingen kwijt. Haar poëzie verwoordt in de eerste plaats gevoelens. Zij creëert diepgang. Er is meer dan wat er staat.
Al schrijvend kan zij uitdrukken wat zij niet over de lippen krijgt. Schrijven geeft haar zelfvertrouwen. Door haar motorische handicap heeft zij een specifieke kijk op de wereld. Haar beperkingen hebben ongetwijfeld haar poëzie beïnvloed. Dit is een meerwaarde.
Mij naar buiten geschreven omvat acht luikjes: “vrijheid”, “mijn liefde”, “hemel”, “pijn en angst”, “schrijven in alle vormen”, “natuur”, “relatie” en “vrouw zijn”.
Vrijheid krijgt in haar poëzie een aparte inhoud: zij is in hart en ziel vrij, begaafd met een vrije geest. Vrijheid bij haar is anders zijn, anders doen. Vrijheid is ook voelen wat haar heeft vrijgemaakt: haar zelfvertrouwen, haar verbetenheid. In haar beperkte vrijheid creëert zij kosmische ruimte waardoor zij zich vrijer voelt dat wie zich verengt en verkrimpt. Zij bevrijdt zich van angsten, zij laat niet toe dat haar gedachten worden vastgepind, gepleisterd. Je merkt ook hoe graag zij vrijheid afstaat om niet te verstikken.
Haar hoofd is vrij, en in deze lichtheid ziet zij toe hoe een rode paradijsvogel/ in stijl komt aangestoven en plannen smeedt. De dichter knapt op wat was gebroken. En hoe doet zij het? Met uitgehouwen letters.
De wijze waarop zij de geliefde beschrijft, is bijna geniaal: zij geeft ons het gevoel dat zij zichzelf opsplitst in geliefde en beminde:
jij smelt mijn handen
ik lijm je hoofd samen
in een oogopslag
wagen we elkaar
lossen we op
elegant en bevallig
in kippenvellen
extase
tot ons doeleind.
(p. 14)
Ook haar observatie getuigt van intens kijken, bevlogen zien, innerlijk waarnemen wanneer zij dicht op het raamkozijn in boekband/slaapt een berg stil,/zijn withete kiezelstenen vlijen/zich tussen de deurspleten.
Enkele gedichten in het 2de luik “mijn liefde” zijn van de puurst verwoorde en bewogen liefdesverzen die ik ken. Katelijn Vijncke beleeft de wereld, het leven en ook de liefde op een eigen wijze. Liefde betekent diepe genegenheid voor, welgezindheid tot toewijding voor een ander. De actoren van haar liefde overstijgen het menselijke, ze zijn kosmosgevoelig. De betekenissen die zij er aan geeft, zijn enerzijds lichamelijk en anderzijds zielgroot geïnspireerd, ontvroomd, ontvleesd, vergeest. Dit eilandje van poëzie over de liefde is een halte in eenvoud, daar er niet de tijd is om een oogstrelende gedichtensite te maken.
baardhaartjes zijn welkom.
nevelparels in je gezicht
spreken het landschap uit
dat tintelende sterren
over mij uitstrijkt.
(p. 21)
steeds met open armen
het onvermengde optillen
en het kroelen.
(p. 24)
De twee gedichten uit “hemel” verwoorden haar angst om afscheid te nemen van wat voor haar geluk is geweest en onuitwisbaar verdriet.
verdriet onuitwisbaar
evenals je gulle lach
die ik bedenk
op je doodsprent
te vroeg gedrukt.
(p. 28)
De dichteres bestrijdt met innerlijke kracht “pijn en angst” in het volgende luik. Zij bevecht “het ellendig spook”: zij kijkt niet achterom, verheven knuffels raken haar. Hoe mooi is het beeld van de wijze uil die met zijn blik/op de schouders tikt,/ mij met ijver en hoop/in een potje yoghurt legt/waarin ik kan drenken.
Katelijn Vijncke schrijft “in alle vormen”. Zij schrijft het zelf, ze is er goed van bewust of hoe haar beperktheid haar eigen mogelijkheden biedt. Deze vormen gebruikt zij ook om haar gramschap te ventileren en haar “eigen gedacht” te zeggen. Het gedicht “oestergamma” is mij niet vreemd: zij schreef het na de voorstelling van het 2de jaarboek van “De 50 Meester-dichters” waar zij terecht bij hoort.
Welke waren haar indrukken? Zij ontmoette een door de onbevaarbare,/verwaande poëtische dame, mijn woorden keren/haar ijzig de rug toe. Maar toch is het feest geslaagd: het uitgelezen gezelschap/deint voldaan uit/in de hotelschool/tot hoge waardering.
Zij schrijft “in alle vormen”: als meester-dichter in blauwe inkt op een vlonder, met een pen die uitloopt door beweging van de golven die de zee schrijft om te vergeten.
Ook de natuur is een onderwerp met een aantal prachtige beelden, zoals knoppen springen uit hun vlies of voedzaam als bezielde appelen of de bries die tot zweven tilt. “Een klare kinderwens” doen bomen blozen door vensters, Pissaro heeft ze allen in bed gestopt.
Het spreekt vanzelf dat de menselijke problematiek van liefde, natuur en relatie haar, zoals elke dichter, beroeren. Zij kiest bovendien een apart luik “relatie”. Op een ongedwongen wijze, met alweer mij naar buiten geschreven, schrijft zij over een vingerkoek, knapperig, met een toefje slagroom, liefde likt haar weg.
Ook contrasten, net zoals in het leven, in poëzie vervat, doen Katelijn mijmeren: gedichten met een warme gloed of gedichten waar het verdriet zich onderliggend verschuilt, fantasie of dromen, wat is en niet is, verleden, heden en toekomst.
De dichteres creëert een eilandje tussen de grote dichterlijke eilanden waar zij kan aanmeren tijdens haar reis over de golven op zoek naar dat wat zij zelf graag invult.
Wat is schrijven voor Katelijn Vijncke? Schrijven is als een wolk/waaraan de zon hangt. Zij schrijft haar eigen wolk.
De prachtige bundel (de beste tot op heden) eindigt met enkele schitterende gedichten over “vrouw zijn”. Vrouw zijn in zoveel verscheidenheid maakt haar rijk en vlammend.
als het winter wordt is je haar wit.
je schildert woorden in de sneeuw
te dicht bijeen zodat ze vervagen.
je maakt hen spiegelglad en afgerond
het licht klaart je steeds met pit
ik zie telkens een jonge geeuw
die de tijd heeft opgedeeld in lagen
zodat hij rustig blijft liggen, terstond.
(p. 62)
Het nawoord van Catherine Claeys getuigt van inleving. Zij doet er mij aan herinneren dat Katelijn ook tekeningen maakt. Uit zoveel dingen, verrassende dingen, leid je af hoe veelzijdig zij is.
Thierry Deleu
Katelijn Vijncke, mij naar buiten geschreven, www.writehistory.be, ISBN 9789460790607, 2012
Artikel verschenen op www.sanoma.nl.
eerste voorronde P²: Den Overkant in Menen 2005
Gisteren gooiden de eerste dichters zich in de arena: Sacha De Backer, Laura Coucke, Matthias Dubaere en David Troch kwamen voor de pauze en na de pauze waren er Katelijn Vincke, Bert Vanden Berghe en Rita de Pita.
De jury kwam er snel uit dat ze niet vier, maar vijf dichters naar de tweede ronde wilden zenden. Jammer voor Matthias en Bert (ondanks een grappig toilet-gedicht) die daardoor afvielen. De jury had wel veel moeite om de twee finalisten te kiezen. Iedere dichter was op een bepaald vlak de beste, maar niemand sprong er echt bovenuit: David was de beste dichter, Sacha het best op het publiek gericht, Rita de sterkste podiumpersoonlijkheid, Laura het meest ontwapenend en Katelijn trad op vanuit de grootste noodzaak én bracht de sterkste strofe van de avond: "Ik ben een toevallige tafel / waar men even komt verpozen / en er bijna een pint neerzet."
Na lang beraad koos de jury om David en Rita tot de finale door te laten.
Omdat David in de finale zijn beste ronde van de avond bracht en Rita net haar minst sterke ronde, werd David Troch uitgeroepen als eerste winnaar. Hulde!
Ondertussen werden de publieksstemmen geteld en daar bleek Rita de Pita de meeste mensen aan haar kant te scharen. Ook zij mag aanwezig zijn op de finale op 26 november.
x
eerste voorronde P²: Den Overkant in Menen 2005
Gisteren gooiden de eerste dichters zich in de arena: Sacha De Backer, Laura Coucke, Matthias Dubaere en David Troch kwamen voor de pauze en na de pauze waren er Katelijn Vincke, Bert Vanden Berghe en Rita de Pita.
De jury kwam er snel uit dat ze niet vier, maar vijf dichters naar de tweede ronde wilden zenden. Jammer voor Matthias en Bert (ondanks een grappig toilet-gedicht) die daardoor afvielen. De jury had wel veel moeite om de twee finalisten te kiezen. Iedere dichter was op een bepaald vlak de beste, maar niemand sprong er echt bovenuit: David was de beste dichter, Sacha het best op het publiek gericht, Rita de sterkste podiumpersoonlijkheid, Laura het meest ontwapenend en Katelijn trad op vanuit de grootste noodzaak én bracht de sterkste strofe van de avond: "Ik ben een toevallige tafel / waar men even komt verpozen / en er bijna een pint neerzet."
Na lang beraad koos de jury om David en Rita tot de finale door te laten.
Omdat David in de finale zijn beste ronde van de avond bracht en Rita net haar minst sterke ronde, werd David Troch uitgeroepen als eerste winnaar. Hulde!
Ondertussen werden de publieksstemmen geteld en daar bleek Rita de Pita de meeste mensen aan haar kant te scharen. Ook zij mag aanwezig zijn op de finale op 26 november.
x
Artikel verschenen op www.meandermagazine.net.
WOORDEN DIE LEVEN
Poëzie is haar leven. Dat zie je ook als je haar appartement binnenloopt. Een groot rek vol dichtbundels. Overal staan en liggen mappen waar ze alles in bewaart wat te maken heeft met haar eigen poëzie. Alleen vind je er geen pennen. Logisch ook, Katelijn Vijncke schrijft niet op papier, ze schrijft haar gedichten met heel veel geduld via een speciaal aangepaste computer. Ze is zwaar fysiek gehandicapt maar bovenal dichteres. Ze glundert als ze dat vertelt. Sinds kort is ze geregistreerd bij SABAM.
Proficiat met die erkenning van Sabam, Katelijn. Was dat zo’n lange strijd?
Ja, na 7 bundels is het uiteindelijk gelukt om officiële erkenning te krijgen. Voor mij betekent dat heel wat. Ik schrijf reeds vanaf 14-jarige leeftijd. Toen had ik nog geen computer zoals nu, maar tikte de letters één voor één in. Nu gaat dat makkelijker. Ik doe zo ongeveer één week over een gedicht. Poëzie is mijn leven. Ik kan me moeilijk mondeling uitdrukken, maar in mijn gedichten kan ik heel veel dingen kwijt. Ik neem dan ook geen blad voor de mond in poëzie. Nu het mij gelukt is om ‘dichteres’ te worden in de ogen de auteursrechtenorganisatie, hoop ik ook dat dit een teken is voor andere gehandicapten. Het is dus wel degelijk mogelijk om officiële erkenning te krijgen in de artistieke wereld!
Als je één dichter zou mogen uitnodigen hier, om het even wie, wie zou dat zijn?
Herman de Coninck, al gaat dat natuurlijk niet meer.
Waarover zou je het dan met hem hebben?
Ik zou hem mijn gedichten laten lezen en vragen wat hij ervan vindt. In 1991 ontmoette ik hem in Watou en ik gaf hem een bundel van me. Hij beloofde me om hem grondig te lezen en te schrijven wat hij ervan vond. Dat heeft hij ook gedaan. Zijn brief is één van de kostbaarste dingen die ik bezit. Ook de bundel met zijn aantekeningen daarin is heel bijzonder. Nu al die jaren later, zou ik hem vragen of mijn stijl gunstig geëvolueerd is en of ik zijn raad goed opgevolgd heb.
Wat maakt iets tot poëzie?
Poëzie moet gevoelens verwoorden. Momenteel lees ik in De Dikke Komrij - Editie 2004. Daarin staat veel poëzie. Maar er zijn ook gedichten die te makkelijk zijn. Gedichten die gemaakt zijn met de bedoeling om ze op muziek te zetten. Voor mij is dat meestal geen poëzie. Het is noodzakelijk om in gedichten iets dieper te leggen. Aandacht moet opgeëist worden. Mijn lievelingsgedicht is ‘Oote Oote Boe’ van Jan Hanlo . Ik lees heel graag Paul van Ostaijen en Neeltje Maria Min. Zij leggen meer in de tekst dan wat er staat.
Ga je dikwijls naar poëzie-avonden?
Het is voor mij heel moeilijk om naar evenementen te gaan, omdat ik altijd afhankelijk ben van anderen of omdat de locatie meestal niet aangepast is voor rolstoelgebruikers. Dat vind ik heel jammer. De laatste poëzie-uitstap die ik maakte was in 1991 in Watou. Ik wil bij deze dan ook een oproep doen aan mensen die me willen vergezellen. Héél graag! Neem gerust contact met me op.
Ook word ik soms gevraagd om mijn gedichten voor te dragen, maar meestal kadert dit dan in een algemene voordracht in verband met mijn handicap. Liever zou ik alleen gevraagd worden als dichteres om mijn gedichten voor te dragen.
Hoe doe jij dat dan? (Katelijn is heel moeilijk te verstaan cfr.)
Ik heb een zelf een projector. Aan de organisatie vraag ik dan om voor een scherm te zorgen. Terwijl ik voordraag, verschijnt mijn tekst dan op het scherm, zodat het publiek dat kan volgen. Ik leer mijn teksten uit het hoofd, zo kan ik ze beter voordragen. Poëzie moet leven. Dichters die hun poëzie vlak voorlezen, interesseren me niet.
Het allerbelangrijkste in een gedicht is de juiste klemtoon en intonatie leggen en wie kan dat beter dan de dichter zelf? En hoeveel inspanning dat ook vraagt van iemand die, als gehandicapte, beperkt is in haar mogelijkheden, toch wil ik dat blijven waarmaken. Door zelf voor te dragen tracht ik een "zelfstandige" en vooral een evenwaardige plaats te bevechten in de samenleving.
Ik zoek trouwens nog mensen die me muzikaal willen begeleiden bij mijn voordracht.
In een interview moeten beelden niet worden weergegeven. Maar in dit geval maak ik een uitzondering. Als ik Katelijn vraag om een gedicht voor me voor te dragen licht ze helemaal op. Ze doet dat met pretlichtjes in de ogen en vooral met heel haar lichaam. Ze maakt haar woorden levend.
Ik heb een handicap maar dat kan me niet schelen, poëzie is veel belangrijker en dit doe ik op mijn manier.
Als afsluiter, Katelijn. Weet jij een anwoord op de vraag die Paul van Ostaijen zich stelde in het gedicht Boerencharleston? “Wie heeft er de kleine Bugel gezien?”
Ik heb hem in bomen zien zweven, hij heeft mij veel dromen gegeven
Katelijns gedichten zijn verspreid in zeven dichtbundels. Haar laatste bundel is Broze werkelijkheid. Meer van haar woorden zijn te lezen op haar website: http//www.katelijnvijncke.tk . Daar is ook haar emailadres te vinden.
Op de virtuele werkplaatsen Poetry Alive, Zevenblad en Het Schrijvertje is werk van haar te lezen.
Zelfs op de planken zijn haar teksten te horen: dit in producties van het reizend speeltheater Kip van Troje.
In een rieten mand vervoer ik
kleine zilveren belletjes
en eet ik zoete aardbeien,
terwijl ik, liggend op mijn zij, die ballon opgooi.
Als ik een mier was
zou ik wachten tot het regent
en vallende sterren vangen
met mijn tong.
Een knalrode auto besturen
die ik in het weekend tevoorschijn tover
en zwaaien naar alle, alle kinderen.
Ik poeder mijn neus met haar ei
en leer de kip
mijn veters goed te strikken.
WOORDEN DIE LEVEN
Poëzie is haar leven. Dat zie je ook als je haar appartement binnenloopt. Een groot rek vol dichtbundels. Overal staan en liggen mappen waar ze alles in bewaart wat te maken heeft met haar eigen poëzie. Alleen vind je er geen pennen. Logisch ook, Katelijn Vijncke schrijft niet op papier, ze schrijft haar gedichten met heel veel geduld via een speciaal aangepaste computer. Ze is zwaar fysiek gehandicapt maar bovenal dichteres. Ze glundert als ze dat vertelt. Sinds kort is ze geregistreerd bij SABAM.
Proficiat met die erkenning van Sabam, Katelijn. Was dat zo’n lange strijd?
Ja, na 7 bundels is het uiteindelijk gelukt om officiële erkenning te krijgen. Voor mij betekent dat heel wat. Ik schrijf reeds vanaf 14-jarige leeftijd. Toen had ik nog geen computer zoals nu, maar tikte de letters één voor één in. Nu gaat dat makkelijker. Ik doe zo ongeveer één week over een gedicht. Poëzie is mijn leven. Ik kan me moeilijk mondeling uitdrukken, maar in mijn gedichten kan ik heel veel dingen kwijt. Ik neem dan ook geen blad voor de mond in poëzie. Nu het mij gelukt is om ‘dichteres’ te worden in de ogen de auteursrechtenorganisatie, hoop ik ook dat dit een teken is voor andere gehandicapten. Het is dus wel degelijk mogelijk om officiële erkenning te krijgen in de artistieke wereld!
Als je één dichter zou mogen uitnodigen hier, om het even wie, wie zou dat zijn?
Herman de Coninck, al gaat dat natuurlijk niet meer.
Waarover zou je het dan met hem hebben?
Ik zou hem mijn gedichten laten lezen en vragen wat hij ervan vindt. In 1991 ontmoette ik hem in Watou en ik gaf hem een bundel van me. Hij beloofde me om hem grondig te lezen en te schrijven wat hij ervan vond. Dat heeft hij ook gedaan. Zijn brief is één van de kostbaarste dingen die ik bezit. Ook de bundel met zijn aantekeningen daarin is heel bijzonder. Nu al die jaren later, zou ik hem vragen of mijn stijl gunstig geëvolueerd is en of ik zijn raad goed opgevolgd heb.
Wat maakt iets tot poëzie?
Poëzie moet gevoelens verwoorden. Momenteel lees ik in De Dikke Komrij - Editie 2004. Daarin staat veel poëzie. Maar er zijn ook gedichten die te makkelijk zijn. Gedichten die gemaakt zijn met de bedoeling om ze op muziek te zetten. Voor mij is dat meestal geen poëzie. Het is noodzakelijk om in gedichten iets dieper te leggen. Aandacht moet opgeëist worden. Mijn lievelingsgedicht is ‘Oote Oote Boe’ van Jan Hanlo . Ik lees heel graag Paul van Ostaijen en Neeltje Maria Min. Zij leggen meer in de tekst dan wat er staat.
Ga je dikwijls naar poëzie-avonden?
Het is voor mij heel moeilijk om naar evenementen te gaan, omdat ik altijd afhankelijk ben van anderen of omdat de locatie meestal niet aangepast is voor rolstoelgebruikers. Dat vind ik heel jammer. De laatste poëzie-uitstap die ik maakte was in 1991 in Watou. Ik wil bij deze dan ook een oproep doen aan mensen die me willen vergezellen. Héél graag! Neem gerust contact met me op.
Ook word ik soms gevraagd om mijn gedichten voor te dragen, maar meestal kadert dit dan in een algemene voordracht in verband met mijn handicap. Liever zou ik alleen gevraagd worden als dichteres om mijn gedichten voor te dragen.
Hoe doe jij dat dan? (Katelijn is heel moeilijk te verstaan cfr.)
Ik heb een zelf een projector. Aan de organisatie vraag ik dan om voor een scherm te zorgen. Terwijl ik voordraag, verschijnt mijn tekst dan op het scherm, zodat het publiek dat kan volgen. Ik leer mijn teksten uit het hoofd, zo kan ik ze beter voordragen. Poëzie moet leven. Dichters die hun poëzie vlak voorlezen, interesseren me niet.
Het allerbelangrijkste in een gedicht is de juiste klemtoon en intonatie leggen en wie kan dat beter dan de dichter zelf? En hoeveel inspanning dat ook vraagt van iemand die, als gehandicapte, beperkt is in haar mogelijkheden, toch wil ik dat blijven waarmaken. Door zelf voor te dragen tracht ik een "zelfstandige" en vooral een evenwaardige plaats te bevechten in de samenleving.
Ik zoek trouwens nog mensen die me muzikaal willen begeleiden bij mijn voordracht.
In een interview moeten beelden niet worden weergegeven. Maar in dit geval maak ik een uitzondering. Als ik Katelijn vraag om een gedicht voor me voor te dragen licht ze helemaal op. Ze doet dat met pretlichtjes in de ogen en vooral met heel haar lichaam. Ze maakt haar woorden levend.
Ik heb een handicap maar dat kan me niet schelen, poëzie is veel belangrijker en dit doe ik op mijn manier.
Als afsluiter, Katelijn. Weet jij een anwoord op de vraag die Paul van Ostaijen zich stelde in het gedicht Boerencharleston? “Wie heeft er de kleine Bugel gezien?”
Ik heb hem in bomen zien zweven, hij heeft mij veel dromen gegeven
Katelijns gedichten zijn verspreid in zeven dichtbundels. Haar laatste bundel is Broze werkelijkheid. Meer van haar woorden zijn te lezen op haar website: http//www.katelijnvijncke.tk . Daar is ook haar emailadres te vinden.
Op de virtuele werkplaatsen Poetry Alive, Zevenblad en Het Schrijvertje is werk van haar te lezen.
Zelfs op de planken zijn haar teksten te horen: dit in producties van het reizend speeltheater Kip van Troje.
In een rieten mand vervoer ik
kleine zilveren belletjes
en eet ik zoete aardbeien,
terwijl ik, liggend op mijn zij, die ballon opgooi.
Als ik een mier was
zou ik wachten tot het regent
en vallende sterren vangen
met mijn tong.
Een knalrode auto besturen
die ik in het weekend tevoorschijn tover
en zwaaien naar alle, alle kinderen.
Ik poeder mijn neus met haar ei
en leer de kip
mijn veters goed te strikken.
Artikel verschenen op www.nederlands.nl.
beschouwing (nr. 1255):
KATELIJN VIJNCKE: AAN DE MAGISTRAAT
Aan de Magistraat
Kom bij mij,
leer mij kennen.
Wees niet bang,
ik heb enkel een handicap.
U bent van harte welkom!
Zodat U zich kan overtuigen,
hoe ik werk en leef.
U hoeft zich niet te buigen.
Niemand schrijft dit,
behalve ik.
Kom kijken en beleef.
Hier is duidelijkheid gevraagd!
Ik ben een mens, vrij
- vrij gevochten! -
- Die zelfstandigheid bijt in mij -
wringt zichzelf in alle bochten.
Luister dan naar getuigen,
of kom mij maar bespieden
hoe die handicap mijn steentje bijdraagt
in onze valide maatschappij.
U bent van harte welkom!
Katelijn Vijncke is geboren in 1959 te Deinze.
Vanwege een motorische handicap zat ze van haar vijfde tot haar achttiende jaar in het M.P.I. Ten Dries in Landegem.
Ze begon op haar veertiende met het schrijven van poëzie.
In 1979 verscheen haar dichtbundeldebuuut 'Ikjes'.
Vanaf haar achttiende woonde ze in het Home Angèle Verburght.
In 1984 verscheen haar tweede dichtbundel 'Wroetelen' in eigen beheer. Ze had er veel succes mee.
Sinds 1990 woont Katelijn zelfstandig en in dat jaar verscheen ook haar bundel 'Groeien naar vrijheid'. Naar mijn weten woont ze nu in Gent.
In 1998 verscheen de bundel 'Liefde in't zicht'.
In 2008 verscheen haar achtste dichtbundel 'Tijd vouwt/rolt zich' bij Gigabooks te Amsterdam.
Ze schenkt haar gedichten weg en daarmee vecht ze voor een 'zelfstandige' plaats in de samenleving, hoe zwaar dat haar ook valt als gehandicapte.
Ze publiceerde o.a. in OpSpraak en er stond een recensie over haar werk in het tijdschrift 'Ambrozijn'.
Voorts heeft ze voorgedragen in Watou, dé poëzieplek van België! Daar ontmoette ze Herman de Coninck aan wie ze een bundel van haar gaf. Ze is een groot liefhebber van Hermans werk en ze ontving ooit een brief van hem, die haar zeer dierbaar is en terecht.
Andere voorbeelden voor haar zijn: Jan Hanlo, Paul van Ostaijen en Neeltje Maria Min.
Ze wil graag meer en meer een volleerde dichteres worden en ze is volop bereid om zo nodig bij te leren.
Ze uit haar kwetsbare gevoelens rechttoe rechtaan, zonder compromissen te sluiten. Ze schrijft haar gedichten rechtstreeks op een speciaal aangepaste computer.
Katelijn is lid van SABAM, de Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers. Dit ziet ze vol trots als een officiële erkenning binnen de artistieke wereld en een flinke opsteker voor de gehandicapte mensen! Ze draagt zelf voor, ondersteund door een projectiescherm, omdat ze moeilijk verstaanbaar is, maar toch, en ze draagt haar gedichten uit haar hoofd voor.
Ze publiceerde ook op Poetry Alive, Zevenblad, Het Schrijvertje en Lettertempel.
Ze had in 2008-2009 in Halle een expositie getiteld 'Draai de wereld wat zachter', een combinatie van poëzie en beeldende kunst.
Ik wed dat haar negende bundel in voorbereiding is of binnenkort verschijnen zal.
'Ik heb tederheid voor je. Alleen spaar ik ze op tot je er bent, dan leg ik ze klaar in een verloren hoekje waar ik voortdurend langs kom tot je haar toevallig eens ontdekt'
Schrijver: Joanan Rutgers, 24-10-2011
Geplaatst in de categorie: literatuur
beschouwing (nr. 1255):
KATELIJN VIJNCKE: AAN DE MAGISTRAAT
Aan de Magistraat
Kom bij mij,
leer mij kennen.
Wees niet bang,
ik heb enkel een handicap.
U bent van harte welkom!
Zodat U zich kan overtuigen,
hoe ik werk en leef.
U hoeft zich niet te buigen.
Niemand schrijft dit,
behalve ik.
Kom kijken en beleef.
Hier is duidelijkheid gevraagd!
Ik ben een mens, vrij
- vrij gevochten! -
- Die zelfstandigheid bijt in mij -
wringt zichzelf in alle bochten.
Luister dan naar getuigen,
of kom mij maar bespieden
hoe die handicap mijn steentje bijdraagt
in onze valide maatschappij.
U bent van harte welkom!
Katelijn Vijncke is geboren in 1959 te Deinze.
Vanwege een motorische handicap zat ze van haar vijfde tot haar achttiende jaar in het M.P.I. Ten Dries in Landegem.
Ze begon op haar veertiende met het schrijven van poëzie.
In 1979 verscheen haar dichtbundeldebuuut 'Ikjes'.
Vanaf haar achttiende woonde ze in het Home Angèle Verburght.
In 1984 verscheen haar tweede dichtbundel 'Wroetelen' in eigen beheer. Ze had er veel succes mee.
Sinds 1990 woont Katelijn zelfstandig en in dat jaar verscheen ook haar bundel 'Groeien naar vrijheid'. Naar mijn weten woont ze nu in Gent.
In 1998 verscheen de bundel 'Liefde in't zicht'.
In 2008 verscheen haar achtste dichtbundel 'Tijd vouwt/rolt zich' bij Gigabooks te Amsterdam.
Ze schenkt haar gedichten weg en daarmee vecht ze voor een 'zelfstandige' plaats in de samenleving, hoe zwaar dat haar ook valt als gehandicapte.
Ze publiceerde o.a. in OpSpraak en er stond een recensie over haar werk in het tijdschrift 'Ambrozijn'.
Voorts heeft ze voorgedragen in Watou, dé poëzieplek van België! Daar ontmoette ze Herman de Coninck aan wie ze een bundel van haar gaf. Ze is een groot liefhebber van Hermans werk en ze ontving ooit een brief van hem, die haar zeer dierbaar is en terecht.
Andere voorbeelden voor haar zijn: Jan Hanlo, Paul van Ostaijen en Neeltje Maria Min.
Ze wil graag meer en meer een volleerde dichteres worden en ze is volop bereid om zo nodig bij te leren.
Ze uit haar kwetsbare gevoelens rechttoe rechtaan, zonder compromissen te sluiten. Ze schrijft haar gedichten rechtstreeks op een speciaal aangepaste computer.
Katelijn is lid van SABAM, de Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers. Dit ziet ze vol trots als een officiële erkenning binnen de artistieke wereld en een flinke opsteker voor de gehandicapte mensen! Ze draagt zelf voor, ondersteund door een projectiescherm, omdat ze moeilijk verstaanbaar is, maar toch, en ze draagt haar gedichten uit haar hoofd voor.
Ze publiceerde ook op Poetry Alive, Zevenblad, Het Schrijvertje en Lettertempel.
Ze had in 2008-2009 in Halle een expositie getiteld 'Draai de wereld wat zachter', een combinatie van poëzie en beeldende kunst.
Ik wed dat haar negende bundel in voorbereiding is of binnenkort verschijnen zal.
'Ik heb tederheid voor je. Alleen spaar ik ze op tot je er bent, dan leg ik ze klaar in een verloren hoekje waar ik voortdurend langs kom tot je haar toevallig eens ontdekt'
Schrijver: Joanan Rutgers, 24-10-2011
Geplaatst in de categorie: literatuur